– Dus ik wilde het doen
een woordspeling voor Paspati maar ik wist niet van
waar kan ik het krijgen en ik wilde en doen
voor Moularas maar Ik wilde niet gezien worden
ezel. – Ik dacht dat ik het zou doen
ik ook met de namen maar ik zei dat je ze hebt
hoor alles – We gingen naar school
jij bedoelt. – Wat is er aan de hand, nee
Ik begrijp wat er aan de hand is.
